27 september Esfahan
Onder begeleiding van één van de mensen die we de vorige dag ontmoet hadden zijn we het centrum van Esfehan gaan bezoeken. Natuurlijk het Imanplein met het aanliggende paleis en de Iman Moskee. Verder hebben een aantal koppen thee gedronken in een zeer interessant theehuis waar het hele plafond is behangen met allerlei junk. Het staat beschreven in Lonely Planet, maar zonder de gids zouden we waarschijnlijk veel moeite hebben gehad om het te vinden. Ook een tijdje door de bazaar gelopen, een aaneenschakeling van kleine winkeltjes in een overdekte galerij. Paul vond zag hier een kruk met een mooi tapijtje dat door de eigenaar zelf werd gebruikt. Later een soortgelijk artikel gevonden dat eigenlijk een zoutzak bleek te zijn. Op een gegeven moment kwamen we de Zwitserse dames Celine en Fabienne weer tegen die we ook al in Kerman hadden ontmoet. We hebben een afspraakje met ze gemaakt om gezamenlijk te dineren en een kopje thee bij ons in het apartemen. Het diner was gezellig de teaparty liep uit op een uitgebreide e-mail correspondentie van madame Celine, die zelf geen computer had.
28 september van Esfehan naar Abhar
Bij zonsopgang opgestaan en met alleen een kopje thee als ontbijt op weg. Nog wel even een paar foto's gemaakt van het plein in de ochtendzon.
Een niet echt boeiende rit maar wel ruim 500 km afgelegd. Abhar is geen wereldstad dus toen ons een hotel werd aangewezen zijn we direct ingetrokken. We werden verwelkomd door echte giecheltrien en twee andere dames die ook met een outfit als bij ons nonnen uitgedost waren. We konden er ook eten, dat bestond uit het standaard Iraanse menu: kippestukken aan een spies en een soor kebabworstje met rijst en brood plus een gebakken tomaat en wat stukjes paprika.
Otto had intussen een flinke ratel in zijn versnellingsbak en wilde dat toch wel graag de volgende dag oplossen. Bovendien wilde Otto erg graag naar de Kaspische Zee kust en wilden Marc en Paul liever naar het meer van Urmia. Besloten werd om weer een splitsing te maken en elkaar weer te ontmoeten in het Turkse Van, dat ook aan een meer ligt,
29 September Marc en Paul van Abhar naar Urmia (Oermia, Urmiye of Oroemije)
Vroeg vertrokken en Otto in Abhar achter gelaten.
Eerst ook veel snelweg gereden (max 90 km/h) maar dat schiet toch goed op. Mooie wolken boven de bergkammen, die lijken alsof de toppen besneeuwd zijn. Voor het eerst sinds de Himalaya was het gewoon weer echt koud. De eerste stop hebben we warme thee gedronken en cakejes gegegeten en zo veel mogelijk in de zon gezeten. Dat was een hele tijd geleden, anders was het altijd direct een schaduwplek opzoeken. Pas om een uur of 2 werd het weer een beetje warmer. Koukleum Otto zal hier ook wel mee te maken krijgen.
Later op wegen gereden die vergelijkbaar zijn met onze N wegen en ten slotte bij het meer van Urmia aangekomen. Het leek aanvankelijk erop dat dit droog zou staan, maar toe we dichterbij kwamen, bleek er toch water in te zitten. Nadere inspectie van het strand bracht aan het licht dat dit uit zout beston, en ook in het meer waren zouteilandjes te zien. Je mocht er niet in zwemmen, maar daar hadden we bij die temperaturen eigenlijk ook niet echt zin in.
Na wat omzwervingen in de stad Urmia werden we eerst naar een privé huis geleid, maar dat leek toch niet echt wat. We zouden dan in de woonkamer van een groot gezin op een paar slaapbanken terecht komen. Dan toch maar naar het beoogde hotel begeleid. Daar ontmoetten we een Nederlands stel dat onderweg was met een Toyata Landcruiser. Zij reisden al twee maanden in de andere richting. We konden dus mooi wederzijds wat ervaringen uitwisselen onder een gezamenlijk diner.
De volgende dag 100 km rijden tot de Turkse grens en dan verder naar Van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten